In de kadernota indexeren wij jaarlijks de personele budgetten, prijsgevoelige budgetten, de bijdrage aan gesubsidieerde instellingen en verbonden partijen. De berekenwijze die hierbij is toegepast is op gebruikelijke wijze vormgegeven, hierbij is geen rekening gehouden met eventuele effecten van de coronacrisis. Deze crisis zal de economie negatief beïnvloeden. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft hier een aantal scenario's voor uitgewerkt. Uit deze scenario's blijkt dat de effecten op de macro-economische groei, de cao-lonen en alle andere relevante parameters op dit moment niet zijn in te schatten. Enerzijds is het logisch te verwachten dat deze naar beneden zullen worden bijgesteld. Anderzijds lijkt er ook sprake van een verschuiving van publieke waarden. Bijvoorbeeld 'cruciale beroepen' zijn in een heel ander daglicht komen te staan. Het zou kunnen dat dit bijvoorbeeld een cao-ontwikkeling tot gevolg heeft die tegen de economische ontwikkeling in gaat.
Bedragen × € 1.000 | |||||
Indexeringen (uitgaven) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
1 | Personele budgetten | -500 | -500 | -500 | -500 |
2 | Prijsgevoelige budgetten | -600 | -500 | -500 | -500 |
3 | Bijdragen gesubsidieerde instellingen | -700 | -700 | -700 | -700 |
4 | Budgetten verbonden partijen | -3.100 | -3.100 | -3.100 | -3.100 |
Totaal Indexeringen (uitgaven) | -4.900 | -4.800 | -4.800 | -4.800 |
1. Personele budgetten
De personele budgetten zijn met 1,0% geïndexeerd. Dit is bedoeld om structureel hogere pensioenlasten vanuit 2020 die nog niet zijn voorzien in de meerjarenbegroting op te vangen. Een eventuele cao stijging is nog niet voorzien in de budgetten.
2. Prijsgevoelige budgetten
Bij de berekening van de indexering van de inkoop budgetten baseren wij ons op de consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau (CPB). Vanwege de druk op de begroting is slechts 50% van het budget toegevoegd dat nodig is om alle prijsgevoelige budgetten te indexeren. Richting de begroting wordt dit bedrag verdeeld over budgetten waar contracten bij horen die ook daadwerkelijk onderhevig zijn aan inflatie. Het budget zal dan ook voornamelijk worden toegevoegd aan de budgetten die betrekking hebben op het onderhoud van de buitenruimte. Andere budgetten zullen geen index krijgen, bijvoorbeeld overhead.
Het percentage, wat nu qua bedrag voor de helft wordt toegekend, wordt bepaald aan de hand van een benodigde correctie van de jaren 2019 en 2020 en de verwachte inflatie in 2020. Op deze manier blijven we de daadwerkelijke index volgen. De meest recente CPI gegevens (uit het Centraal Economie Plan, maart 2020) resulteren in een stijging van 1,9%. Dit percentage is opgebouwd uit een correctie van 2020 met 0,2% (van 1,5% naar 1,7%) en een verwachte inflatie in 2021 van 1,7%. Het percentage met betrekking tot 2019 is ongewijzigd en bedraag 2,6%. In deze percentages is nog geen rekening gehouden met het effect van de coronacrisis.
3. Bijdragen gesubsidieerde instellingen
Bij de berekening van de loon- en prijsontwikkelingen bij gesubsidieerde instellingen gaan wij er van uit dat de kosten van de gesubsidieerde instellingen voor 75% loonafhankelijk en 25% prijsafhankelijk zijn. Waarbij voor de lonen wordt uitgegaan van een gemiddelde stijging van 2,0% en voor de prijzen van de CPI-index. Dit resulteert in een indexatie van 1,98%. In de gesubsidieerde professionele sector gelden diverse cao-afspraken. Op grond daarvan kan zich een andere (benodigde) indexatie voordoen. Wanneer dit optreedt zullen we binnen het budgetkader afwegingen maken op basis van de jaarlijkse berichtgeving van de VNG over de cao-ontwikkelingen in de diverse sectoren.
4. Budgetten verbonden partijen
De budgetten voor verbonden partijen zijn met het zelfde percentage (1,98%) verhoogd als de subsidies. Het bedrag is nu inclusief de in het gemeentefonds geïntegreerde delen van het sociaal domein. Het betreft hier enkel de budgetten van verbonden partijen die niet afkomstig zijn uit specifiek geoormerkte middelen, welke een-op-een worden doorgezet. Deze specifieke budgetten volgen de hoogte van de door het Rijk beschikbaar gestelde gelden en eventuele bijbehorende indexatie, denk hierbij bijvoorbeeld aan het budget voor bijstand.